Sara (26 jaar): “Ik woon nu bijna 2 maanden in een tijdelijke woning. Het krijgen van deze woning was voor mij echt van groot belang. Ik had namelijk een adres nodig om hulp te kunnen krijgen. Zonder adres krijg je bijvoorbeeld geen schuldsanering. Deze woning had ik nodig om de rest van mijn leven op orde te krijgen. Alles begint bij een veilige plek. Het is nog heel erg wennen, omdat ik nooit een veilig thuis of stabiele situatie heb gehad. Het is eng om ineens iets te hebben dat je kwijt kunt raken."
Op de vlucht voor mijn vader
“Toen ik 3 jaar oud was, vluchtte ik samen met mijn moeder en oma naar de andere kant van Nederland, omdat mijn vader agressief was. Helaas belandde mijn moeder toen in de criminaliteit. Ze probeerde voor me te zorgen, maar dat lukte haar niet. Ze ging bijvoorbeeld dealen op straat en liet mij op 3-jarige leeftijd thuis achter. Met de stofzuiger aan, zodat de buren me niet hoorden. In de jaren daarna kwam de politie vaak aan de deur. Dan dacht ik altijd: is ze opgepakt of is ze dood? Het was een emotionele strijd. Ik wilde graag bij mijn moeder wonen, maar dat kon gewoon niet. Daarom ging ik bij mijn oma wonen. Zij zorgde goed voor me. Het is het enige thuisgevoel dat ik ooit heb gekend. Ik kon naar school en had een veilige plek om naar terug te keren. Toen ik 11 jaar was kregen we het nieuws waar we voor vreesden: mijn moeder was om het leven gebracht. Ik weet nog steeds niet wat er precies gebeurd is. Het is nu een ‘cold case’. Ik blijf hopen dat ik daar ooit duidelijkheid over krijg.”
Vluchttas stond altijd klaar
“Toen mijn oma overleed, had ik geen andere familie om op terug te vallen. Ik kwam daardoor in onveilige situaties terecht. Ik ben altijd erg afhankelijk van anderen geweest. Ook van mannen. En dat waren nooit gezonde relaties. Ik heb twee keer samengewoond, maar elke keer belandde ik daarna op straat. Ik ging altijd van onveilige situatie naar onveilige situatie. Ik had altijd een tasje klaar staan voor het geval ik weer op straat werd gegooid. Het voelt heel bevrijdend dat ik nu niet meer van anderen afhankelijk ben om ergens te kunnen slapen. Ik moet daar nog steeds heel erg aan wennen.”
Ineens iets om weer kwijt te raken
“De eerste maand dat ik hier woonde merkte ik dat ik mijn spullen niet uitpakte. Ik liet alles in koffers en tassen zitten. Het is natuurlijk nog maar een tussenstation, omdat het een tijdelijke woning is. Alle hulp die ik nu krijg is eigenlijk gebouwd op deze woning, dankzij dit adres. Ik heb ineens wat ik altijd wilde hebben, maar ben als de dood om het kwijt te raken. Gelukkig is er zicht op een vaste woning als ik hier uit moet.”
Mijn begeleiders werken vanuit hun hart
“Ik krijg begeleiding vanuit het Leger des Heils. Dat zijn hele ervaren mensen, die niet snel ergens van schrikken. Ik hoef me niet te schamen en zij kunnen mij de juiste weg wijzen. Ze werken met hun hart. Ik kan ze altijd bellen. Omdat ik geen ouders heb, is het een erg fijn gevoel om ergens terecht te kunnen. Ze maken mensen wegwijs in het leven als je nooit hebt kunnen meedraaien met het normale leven.”
Niet meer in de adrenalinestand
“Een vriendin van mij woont in hetzelfde plaatsje, ook in een Mooiland-woning. Ik was vaak bij haar thuis. De wijkconsulent van Mooiland leerde mij zo kennen. Ik had het met hem weleens over opnieuw beginnen op een veilige, nieuwe plek waar je een paar mensen hebt om op terug te vallen. We dachten allebei: laten we het gewoon hier in dit dorp proberen. Via de gemeente kreeg ik een uitkering, zodat ik een inkomen heb en alles op de rit kan krijgen. Daarna kreeg ik deze tijdelijke woning aangeboden. Met de voorwaarde dat ik onder bewindvoering zou gaan, vanwege mijn schulden. Ik hoef niet meer continu in de adrenalinestand te staan.”
Meedraaien met het ‘normale’ leven
“Ik woon met 3 honden en die hebben me echt geholpen met thuisvoelen in deze woning. Ze veroordelen niet en zijn loyaal. Ze geven me een veilig gevoel waar ik op kan bouwen. Ze helpen me ook met het opbouwen van zelfvertrouwen. Mijn eigenwaarde is vroeger volledig verdwenen. Ik voelde mezelf vroeger een te groot probleem. Zo ging ik me ook gedragen, want ‘ik zal toch wel niet goed genoeg zijn’. Dat hakt erin. En als je volwassen bent en je hebt daar nooit aan gewerkt, dan krijg je daar last van. Ik wil net zoals andere mensen meedraaien met het ‘normale leven’, maar dat lukt niet zonder hulp. Het is voor mij nog een lange weg voordat ik alle verantwoording zelf aankan, maar ik ben op de goede weg.”